Baanregels bij trainingen
Tijdens de trainingen is er een aantal regels van toepassing voor het gebruik van de atletiekbaan.
Atleten: Wie in welke baan?
- Rondbaan
- Baan 1 en 2 zijn voor tempo trainingen. Dit is nooit “kletstempo”. In baan 1 loop je achter elkaar. Inhalen doe je via baan 2.
- Baan 3 en 4 zijn voor trainingen van lange sprint- en hordennummers.
- Baan 5 en 6 zijn voor herstelpauzes. Kijk uit voor sprinters bij het verplaatsen van baan 1&2 naar 5&6. Doorkruis bij voorkeur na de finish.
- Rechte stuk voor de finish
- Op het rechte stuk worden baan 5 t/m 8 gebruikt voor korte sprint en horden. Hordentraining begint zo veel mogelijk bij de 110m-startlijn.
- Inlopen en uitlopen gebeurt buiten de baan, op het gras of in de buitenste banen (7&8).
- Loopscholing zoveel mogelijk buiten de loopgedeelten, op de buitenste banen (7&8) of op de aanloop stukken van het verspringen.
- Estafette bij voorkeur aan de Leidse Hout zijde.
Op het Middenterrein
- Blijf bij werptrainingen weg van het middenveld.
- Werpers: Blijf opletten!
Tijdens pupillentijden trainen werpers op het bijveld. - Oefeningen (touwtjespringen, medicinballen) zoveel mogelijk buiten de baan, op het gras of op de hoogspring gedeelten.
Overig
- Volg de aanwijzigingen van trainers aub op.
- Ruim materiaal na gebruik op.
- Veeg of hark de verspringbak aan na gebruik.
- Baangebruik door atleten mag alleen onder leiding of in opdracht van een trainer van Leiden Atletiek.
- De jurytrap is geen speeltoestel!